Paragraaf 8 Lokale heffingen

Beleid lokale heffingen

Lokale heffingen betreffen zowel publiek- als de privaatrechtelijke heffingen. De publiekrechtelijke heffingen worden onderscheiden naar belastingen en rechten:

  • Belastingen: de opbrengsten van belastingen komen toe aan de algemene middelen en kunnen vrij worden besteed. Dit zijn onder meer de onroerendezaakbelasting (OZB). Het criterium kostendekkendheid is hier niet aan de orde;
  • Rechten: een recht is een vergoeding voor een concrete prestatie door de gemeente geleverd. De opbrengst van de rechten is niet vrij besteedbaar: de opbrengsten moeten aangewend worden voor de gerelateerde prestaties. Voorbeelden zijn de afvalstoffenheffing, rioolheffing en de leges burgerzaken. Hier geldt een wettelijke norm van maximaal 100% kostendekkendheid.

Nota lokale heffingen
In de raadsvergadering van 27 mei 2015 is de nota Lokale heffingen Ten Boer 2015 besproken en vastgesteld als onderdeel van het raadsvoorstel "Saneringsbegroting 2015-2018". In deze nota wordt ingegaan op de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen, de druk van de belastingen over de diverse bevolkingsgroepen en belanghebbenden en de mogelijkheden om nieuwe heffingen/belastingen in te voeren.
In de begroting 2019 is rekening gehouden met de uitvoering van het vastgestelde beleid.

Beleid publiekrechtelijke heffingen
Hieronder geven we een beknopte uiteenzetting van het gemeentelijke beleid met betrekking tot de publiekrechtelijke tarieven.

Kwijtscheldingsbeleid
Met het hanteren van een kwijtscheldingsregeling (Kwijtscheldingsverordening gemeentelijke belastingen 2015: raad Ten Boer 26-11-2014) geeft de gemeente een deel van zijn burgers de mogelijkheid om voor een lager tarief in aanmerking te komen. De ruimte om een eigen gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid te voeren is beperkt. De criteria waaraan kwijtscheldingsverzoeken getoetst worden, zijn op rijksniveau vastgesteld. We mogen wel zelf bepalen voor welke belastingen en heffingen we kwijtschelding verlenen en welk deel van de belastingaanslag of heffing we kwijtschelden. We verlenen kwijtschelding voor:

  • Onroerendezaakbelasting;
  • Afvalstoffenheffing;
  • Leges gehandicaptenparkeerkaart en -parkeerplaats

Voor de kwijtschelding van Onroerendezaakbelasting staat een bedrag van 0 euro begroot in 2019.
Voor de kwijtschelding van Afvalstoffenheffing staat een bedrag van 20 duizend euro begroot in 2019.
Voor de kwijtschelding aan leges gehandicaptenparkeerkaart en -parkeerplaats staat een bedrag van 0 euro begroot in 2019.

Onroerendezaakbelasting
De onroerendezaakbelasting is de belangrijkste gemeentelijke belasting, niet alleen qua omvang, maar ook omdat de opbrengst tot de algemene middelen behoort en dus naar eigen inzicht besteed kan worden. De belangrijkste functie is het genereren van inkomsten. De hoogte van een aanslag is afhankelijk van de waarde van een pand en van de door de raad vastgestelde tarieven. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de heffing voor eigenaren van woningen, eigenaren van niet-woningen en gebruikers van niet-woningen. De waarde van de woningen en bedrijven in de voormalige gemeente Ten Boer wordt ieder jaar opnieuw bepaald.

Afvalstoffenheffing
Het beleid bij de afvalstoffenheffing is een 100% dekkend tarief. In 2019 blijft het tarief op hetzelfde niveau als in 2018. Hiervoor wordt er wel een bedrag onttrokken uit de voorziening afvalstoffenheffing.

Rioolheffing
Het tarief rioolheffing 2018 is vastgesteld op 297,73 euro.
In de raadsvergadering van 27 januari 2016 is het "Gemeentelijk Water- en Rioleringsplan (GWRP) Ten Boer 2016-2020" vastgesteld. Dit plan geeft inzicht in de lasten en baten uitvoering GWRP voor de komende jaren.
Doordat gekozen is voor dezelfde afschrijvingssystematiek als de gemeenten Groningen en Ten Boer (zie hiervoor de inleiding van paragraaf 8), dalen de kapitaallasten aanzienlijk ten opzichte van 2018. Door bovenstaande daalt het tarief in 2019 naar 203 euro.

Baten en kruissubsidiëring publiekrechtelijke leges
Voor elk van de verordeningen waarbij sprake is van kostenverhaal moet inzichtelijk gemaakt worden dat de totale geraamde baten van de verordening niet uitgaan boven de totale lasten van de verordening. Deze opbrengstnorm ziet op de verordening in haar totaliteit maar anders dan in bijvoorbeeld de Verordening rioolheffing of de Verordening afvalstoffenheffing worden in de Legesverordening heel veel verschillende diensten van een tarief voorzien. Voorbeelden zijn paspoorten, rijbewijzen, huwelijksvoltrekkingen, omgevingsvergunningen, evenementenvergunningen en drank- en horecavergunningen. De diensten waarvoor leges worden geheven zijn in de Legesverordening op samenhang geclusterd. Dit heeft geleid tot een onderverdeling in drie clusters van samenhangende diensten:

  • Titel 1 Algemene dienstverlening;
  • Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning/Wabo;
  • Titel 3 Dienstverlening vallend onder de Europese Dienstenrichtlijn.

Onder titel 1 vallen met name de legestarieven voor diensten van Burgerzaken (paspoorten, rijbewijzen en huwelijksvoltrekkingen).
Onder titel 2 vallen de legestarieven voor diensten die verleend worden onder de noemer ‘omgevingsvergunning’ (voorheen bouwvergunning).
Onder titel 3 vallen de legestarieven voor diensten die uitsluitend verleend worden aan ondernemers zoals de drank- en horecavergunning, de evenementenvergunning en de vergunning voor seksbedrijven.

Binnen titel 1 is kruissubsidiëring toegestaan. Zo mag bijvoorbeeld het tarief voor huwelijksvoltrekkingen meer dan kostendekkend worden vastgesteld ter compensatie van een niet kostendekkend tarief voor paspoorten.
Ook binnen titel 2 is kruissubsidiëring toegestaan. Bij de invoering van de omgevingsvergunning in 2010 was het weliswaar de wens van de wetgever dat alleen binnen de omgevingsvergunning kruissubsidiëring zou worden toegepast en niet met dienstverlening daarbuiten. Maar inmiddels heeft de rechter geoordeeld dat kruissubsidiëring tussen titel 1 en titel 2 niet verboden is. Niet kostendekkende tarieven voor de diensten die vallen onder titel 1 mogen dus gecompenseerd worden door meer dan kostendekkende tarieven voor de omgevingsvergunning.
Op grond van de Europese Dienstenrichtlijn is binnen titel 3 kruissubsidiëring niet toegestaan. Voor elk van de tarieven van titel 3 geldt de norm van maximaal 100% kostendekking. Indien er een wettelijk maximumtarief geldt of indien een product (deels) kosteloos verstrekt moet worden, is dit in de paragraaf lokale heffingen aangegeven.

Legestarieven, Marktgelden en lijkbezorgingsrechten
De legestarieven, de marktgeldtarieven en de lijkbezorgingsrechten zullen met 2,5% worden verhoogd in 2019 (ten opzichte van 2018).