Financieel meerjarenbeeld

Financiële knelpunten (reeds middelen voor gereserveerd in) voorgaande jaren

In onderstaand overzicht staan de opgaven waarvoor in voorgaande begrotingen is voorgesteld om aanvullende middelen beschikbaar te stellen. Het betreffen knelpunten die niet binnen bestaande budgetten opgelost kunnen worden of waar dit onwenselijke consequenties heeft. In het overzicht zijn alle knelpunten uit voorgaande jaren opgenomen waarvan het bedrag in de jaarschijf 2019 afwijkt ten opzichte van de vorige jaarschijf 2018. We lichten onder het overzicht alle punten afzonderlijk toe.
 

Knelpunten (reeds middelen voor gereserveerd in voorgaande begrotingen)

2019

2020

2021

2022

I/S

1.

Groot onderhoud en vervangingen

-358

-776

-137

I

Groot onderhoud en vervangingen

-611

-880

-1.184

-1.184

S

2.

Bijzondere bijstand

-1.100

-1.100

-1.100

-1.100

S

3.

Vervanging gele stenen binnenstad

-148

-214

-252

-252

S

4.

Subsidie- en uitvoeringskosten SW

-785

-250

I

5.

Veiligheidsregio

-1.620

-1.686

-1.453

-1.453

S

6.

Sociaal Domein

Wmo/BW/Jeugd

-6.400

-5.300

-4.300

I

Programmakosten niet meerjarig meegenomen (begroting 2016)

600

Tekort Sociaal domein (begroting 2017)

-2.161

-1.082

Aanvullen egalisatiereserve VSD

-500

-2.000

 I

7.

Alternatief vervoer binnenstad

-125

I

8.

Bijdrage integraal gebiedsgericht werken

-850

I

Financiering gebiedsgericht werken (incidenteel)

-1.000

 I

9.

Revitalisering Stadhuis

-379

-379

I

Revitalisering Stadhuis

-589

S

10.

Ontwikkeling vluchtelingen, asielzoekers en statushouders

-300

I

11.

Interne verzelfstandiging OPSB

-75

I

12.

Verzelfstandiging CBK

-326

-54

-22

I

13.

Structurele kapitaallasten ruilmiddelen

-1.800

-1.800

-1.800

-1.800

S

14.

School Meerstad

-394

-394

-394

-394

S

15.

MFA de Wijert

-140

-140

-140

-140

S

16.

Effecten knelpunten op SSC

-301

-251

-251

-251

S

17.

Campusdiep

-60

I

18.

Terugloop omzet detachering SW

-100

-200

-200

-200

S

19.

Onderhoud Martiniplaza

-1.495

-1.495

-1.495

I

20.

Doorwerking bezuiniging Outsourcing ICT naar tarieven

-731

-1.116

-1.116

-1.116

S

21.

Aanvulling weerstandsvermogen

-1.789

-2.159

I

Aanvulling weerstandsvermogen

-1.848

-1.848

S

Knelpunten (reeds middelen voor gereserveerd in voorgaande begrotingen)

-22.948

-21.276

-15.692

-10.327

Knelpunten tlv weerstandsvermogen

2019

2020

2021

2022

I/S

22.

Outsourcing ICT

-2.661

-1.348

Pm

I

23.

Gemeentelijke aandeel frictiekosten Noordelijk belastingkantoor

-160

I

Knelpunten ten laste van weerstandsvermogen

-2.821

-1.348

Pm

1. Groot onderhoud en vervangingen
De komende jaren zijn diverse voorzieningen in de openbare ruimte aan vervanging toe. Of omdat de kosten voor onderhoud in de eindfase te hoog worden of omdat de voorziening echt ‘op’ is. Via voorgaande begrotingen zijn meerjarig budgetten gereserveerd voor aanvullend groot onderhoud en vervangingen. Het betreft een structurele component voor vervangingsinvesteringen en een incidentele component voor groot onderhoud. Het gaat om vervanging en groot onderhoud van het openbaar lichtnet, beweegbare bruggen en viaducten, verharding, speeltoestellen en openbare recreatievoorzieningen.

2. Bijzondere bijstand
Het tekort op de bijzondere bijstand in 2016 was 2,2 miljoen euro. Hiervoor is een aantal oorzaken aan te wijzen:
• een groei in het aantal vergoedingen voor bewindvoering;
• een toename van het aantal aanvragen door de invoering van de participatiewet (meer bijstandsgerechtigden) en toeleidingen vanuit de WIJ-teams;
• het aantal jongeren (voornamelijk statushouders) dat een beroep doet op de aanvullende bijstand.
Door het beschermingsbewind zelf te gaan uitvoeren verwachten we het tekort omlaag te kunnen brengen. Vanaf 2019 bedraagt het verwachte tekort op de bijzondere bijstand 1,1 miljoen euro.

3. Vervanging gele stenen binnenstad
De gele stenen in de binnenstad worden steeds gladder, waardoor het risico op valpartijen toeneemt, vooral wanneer de stenen nat zijn. Uit een meting in het najaar van 2016 blijkt dat bij een aantal straten de stroefheid inmiddels op of onder de minimale verzekeringsgrens ligt. In de andere straten ligt de stroefheid nog boven de grens, maar is het een kwestie van tijd dat ook deze straten onder de minimum grens komen. We willen de komende jaren alle stenen in de binnenstad vervangen door een nieuwe steen die voldoende stroef blijft. Om de grootse risico ’s te beperken, ruwen we de gladste straten in de tussentijd op.
De kosten van de gehele operatie bedragen 8,6 miljoen euro. Dekking kan voor een deel worden gevonden in de hiervoor nog beschikbare incidentele middelen. De overige investeringskosten (ruim 8,1 miljoen euro) bouwt in de komende jaren op tot een structurele kapitaallast van 332 duizend euro. Deze kan in de komende jaren voor 80 duizend euro worden gedekt uit (het voorkomen van) onderhoud. Het knelpunt in 2019 bedraagt 148 duizend euro en loopt op tot 252 duizend euro vanaf 2021.

4. Subsidie- en uitvoeringskosten SW
Het subsidie- en uitvoeringstekort bij de sociale werkvoorziening zijn geactualiseerd. Het uitvoeringstekort ontwikkelt zich gunstiger dan verwacht. Het subsidietekort neemt de komende jaren verder toe. De belangrijkste verklaring hiervoor is een lager effect van het lage inkomensvoordeel (LIV) dan in de vorige begroting was opgenomen. Daarnaast zien we dat het aantal SW-ers minder snel afneemt dan verwacht en dat er meer mensen vanuit begeleid werken instromen in het beschutte bedrijf. Ook landelijk zien we dat de uitstroom achterblijft bij de aannames van het Rijk. Gemeenten ontvangen daardoor een lager subsidiebedrag per SW-er. De loonkosten nemen minder snel af.
Aan de andere kant ontvangen we een groter budget voor de uitvoering van de Wsw (wet sociale werkvoorzienig) via de integratie uitkering sociaal domein. De toename ontstaat doordat het budget is geïndexeerd en er rekening is gehouden met een groter aantal SW-ers. Daarnaast wordt bij de verdeling van de landelijke middelen voortaan gekeken naar de gemeente die de uitkering betaalt en niet meer de gemeente waar de SW-er woont. Voorheen verrekenden gemeenten en SW bedrijven deze kosten met elkaar. Deze wijzigingen leiden tot een voordeel van 550 duizend in 2018, 450 duizend in 2019, 300 duizend in 2020 en 250 duizend in 2021. Per saldo verslechtert het resultaat op de SW met 785 duizend euro ten opzichte van de vorige begroting, aflopend tot 0 vanaf 2021.

5. Veiligheidsregio
De afgelopen jaren heeft de Veiligheidsregio een aantal autonome ontwikkelingen incidenteel (binnen de eigen begroting) kunnen opvangen. Vanaf 2018 is dit niet langer mogelijk omdat de incidentele ruimte niet meer beschikbaar is. In 2016 is een door een extern bureau een takenevaluatie gestart met als doel inzichtelijk te maken op welke wijze het takenpakket van de Veiligheidsregio duurzaam in evenwicht kan worden gebracht met de beschikbare middelen. Uit de takenevaluatie blijkt dat de Veiligheidsregio beleidsarm is ingericht en de focus ligt op de uitvoering. Dit uit zich in een relatief lage overhead en in een smalle top. De verwachting is dan ook niet dat er door het voeren van een takendiscussie een significante besparing te behalen valt. Het rapport geeft een richting voor de takendiscussie. Dit betekent dat de bijdrage van de deelnemers aan de Veiligheidsregio omhoog moet.
Bij de vorming van de veiligheidsregio op 1 januari 2014 zijn de huisvestingskosten buiten de begroting van de veiligheidsregio gehouden omdat veel onduidelijkheid was over de kosten, onderhoudstoestand en de gewenste situatie. Per 1 januari 2016 maken de huisvestingskosten deel uit van de begroting van de veiligheidsregio. De bijdrage van de gemeente Groningen stijgt hierdoor vanaf 2019 met 642 duizend euro. Daarnaast is (onder andere) sprake van hogere kosten als gevolg van hogere pensioenlasten, hogere lasten functioneel leeftijdsontslag (FLO) door het verhogen van de AOW leeftijd en hogere opleidingskosten. Voor de gemeente Groningen leidt dit tot een aanvullende bijdrage van 1,0 miljoen euro in 2019 en 2020 en 0,8 miljoen euro vanaf 2021.

6. Sociaal Domein
Wmo/Beschermd Wonen/Jeugd
Op basis van de resultaten over 2016, het geactualiseerde beeld over 2017 en informatie uit de mei- en septembercirculaire over de beschikbare budgetten is het financieel beeld voor het sociaal domein geactualiseerd bij de begroting 2018. We stellen de komende jaren extra beleidsmiddelen beschikbaar voor de uitvoering van de taken op het gebied van WMO, beschermd wonen en jeugd. Voor 2019 is dit 6,4 miljoen euro aflopend tot4,3 miljoen euro in 2021 . Ook nemen we maatregelen om beter in control te komen op Wmo en Jeugdwet. Bijvoorbeeld door de ontwikkeling van het Gebiedsondersteunings netwerk (GON) per 1/1/2019.

Programmakosten
Bij de begroting 2016 is voor de jaarschijven 2016 en 2017 jaarlijks een bedrag van 600 duizend euro beschikbaar gesteld voor programmakosten VSD. Dit betreft onder andere de inzet van managers, beleid en financiële-functies en een budget onvoorzien. Hierbij is afgesproken dat deze extra uitgaven in 2018 en 2019 moeten worden ‘terugverdiend’ door een verlaging van de zorgkosten. De verlaging van zorgkosten van 600 duizend euro is in 2019 financieel verwerkt in de begroting.

Tekort sociaal domein
Bij de begroting 2017 zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor tekorten binnen het sociaal domein. Het knelpunt binnen het Sociaal domein wordt veroorzaakt door diverse voor- en nadelen. De decentralisaties gaan gepaard met een omvangrijke en fundamentele stelselwijziging binnen het sociaal domein. De transformatie, oftewel de kostenbesparing door de verschuiving van maatwerkvoorzieningen naar algemene voorzieningen is een middellange termijn verhaal. Daarbij gaat de transformatie niet snel genoeg om de vermindering van beleidsmiddelen zoals opgenomen in de begroting 2016, op te kunnen vangen en heeft het Rijk een structurele korting op het Wmo-budget doorgevoerd van afgerond 2 miljoen euro. Binnen de WIJ-teams is extra capaciteit nodig in verband met casusregie jeugd en de verdere ontwikkeling van de WIJ-teams. Ook de transitie van de WIJ-teams per 1 januari 2018 en de voorbereidingen daarop, vergden extra middelen. Hier staat een structureel voordeel op beschermd wonen tegenover, dat deels ten goede komt aan de gemeente Groningen, en afname van de uitgaven voor PGB’s.
Om het knelpunt structureel terug te brengen hebben we bij de begroting 2017 voorgesteld aanvullende maatregelen te nemen om de verzilvering te realiseren en de kosten van de WIJ-teams terug te brengen. Daarnaast zijn de innovatiemiddelen verlaagd en waren er besparingsmogelijkheden binnen de meerkostenregeling. Voor 2017 tot en met 2020 stellen we extra beleidsmiddelen beschikbaar om het teruglopende knelpunt binnen het sociaal domein op te lossen (2019: 2,161 miljoen euro en 2020: 1,082 miljoen euro).

Aanvullen egalisatiereserve VSD
Bij de begroting 2017 is voorgesteld om de egalisatiereserve VSD met in totaal 5 miljoen euro aan te vullen. In 2017 is hiervoor 2 miljoen euro beschikbaar gesteld, in 2018 is hiervoor 0,5 miljoen euro gereserveerd, in 2019 wordt hiervoor 0,5 miljoen euro gereserveerd en in 2020 wordt hiervoor 2 miljoen euro gereserveerd.

7. Alternatief vervoer binnenstad
Uw raad heeft de visie ‘Bestemming Binnenstad’ vastgesteld. Hierin wordt de gewenste ontwikkeling van de binnenstad van Groningen geschetst. In de visie is vastgelegd dat de bussen in de toekomst niet meer stoppen op de Grote Markt en voor de Der Aa-kerk. In de inspraak en door de raad is veel aandacht besteed aan de bereikbaarheid voor busreizigers. Om tegemoet te komen aan de zorgen over de bereikbaarheid van de binnenstad is een verkennende studie verricht naar alternatieve vervoersconcepten. Het rapport ‘Alternatief vervoersconcept voor een gastvrije binnenstad’ van BonoTraffics is ter kennis van de raad gebracht. We hebben aan de raad toegezegd dat er een vorm van alternatief vervoer beschikbaar is, zodra de westelijke routes worden aangepast. Op 29 juni 2016 is het inrichtingsplan ‘Bussen over West’ door de raad vastgesteld. Met betrekking tot het alternatieve publieke vervoer is ook besloten te starten met een pilot ‘Alternatief vervoer West’. Deze twee jaar durende pilot wordt gebruikt om te experimenteren met verschillende vervoersvormen en routes. De ervaringen die worden opgedaan in de pilot worden gebruikt voor de ontwikkeling van een vervoersconcept voor de hele binnenstad. Voor de dekking voor het tweede jaar van de pilot, dat jaar loopt van september 2018 tot en met augustus 2019 stellen we extra beleid beschikbaar. De kosten van het tweede jaar worden geschat op 250 duizend euro, evenredig verdeeld over 2018 en 2019.

8. Bijdrage integraal gebiedsgericht werken
In het Coalitieakkoord 2014-2018 is de aanzet gegeven voor het integraal gebiedsgericht werken waarmee we nieuwe impulsen willen geven aan de wijken. Met de gebiedsteams, onder aansturing van wijkwethouders, brengen we gebiedsgerichte samenhang aan binnen de stedelijke programma’s. Daarnaast organiseert het gebiedsteam een veelheid aan processen die vorm en inhoud geven aan onze doelen voor de wijken.
Bij de begroting 2018 zijn we uitgegaan van een totaal gebiedsprogramma ter grootte van 5 miljoen euro. Met een wijkwethouderbudget van 0,2 miljoen euro per stadsdeel behouden we de flexibiliteit in het programma. Voor 2019 reserveren we een aanvullende bijdrage van 850 duizend euro.

Bij de begroting 2016 is voor de periode 2016 – 2019 jaarlijks incidenteel 1 miljoen euro gereserveerd om het gebiedsgericht werken een impuls te geven.

9. Revitalisering Stadhuis
Bij het stadhuis moet een aantal noodzakelijke maatregelen worden getroffen. Het gaat bijvoorbeeld om uitbreiding in verband met de groei van het aantal raadsleden, noodzakelijke onderhouds- en versterkingsmaatregelen en maatregelen op het gebied van verduurzaming. Daarnaast biedt de aanpak van het stadhuis ook een mogelijkheid het monumentale karakter te verbeteren en voor een kwaliteitsslag waarmee we het functioneren van het gebouw optimaliseren en weer bij de tijd brengen. Eind september 2017 heeft uw raad ingestemd met de optie waarbij de raadszaal wordt verplaatst naar de derde verdieping. De eenmalige kosten bedragen per saldo 1,136 miljoen euro (379 duizend euro in de jaren 2018, 2019 en 2020). De structurele kosten bedragen jaarlijks 589 duizend euro vanaf 2021.

10. Ontwikkeling vluchtelingen, asielzoekers en statushouders
Voor de invoering en uitvoering van een nieuwe werkwijze om statushouders kwalitatief te integreren en voor de uitvoering van diverse projecten zoals afgesproken in het onderwijsconvenant stellen we in 2019 300 duizend euro beschikbaar. De extra middelen zijn nodig voor assessments en coaching (2 fte) van statushouders en een coördinatiepunt voor uitvoering, beleid en regie (0,5 fte). Met de inzet van 2 extra fte voor trajectregie verwachten we in de ontwikkelfase 20 vergunninghouders per maand volgens de nieuwe werkwijze te kunnen begeleiden. Daarnaast wordt hiermee een vervolg gegeven aan de pilots uit het convenant en wordt een vervolg gegeven aan het impactonderzoek. Het uiteindelijke doel is een aanpak te ontwikkelen waarmee de trajectregisseurs, en de betrokken samenwerkingspartners, een instrument in handen krijgen om vergunninghouders te begeleiden naar een succesvol integratieproces.

11. Interne verzelfstandiging OPSB
Voor het project Onderzoek Interne verzelfstandiging OPSB is een werkbudget beschikbaar gesteld van in totaal 150 duizend euro (75 duizend euro in 2018 en 75 duizend euro in 2019). De mogelijkheden en organisatorische en financiële consequenties van interne verzelfstandiging zullen worden onderzocht en uitgewerkt in een voorstel.

12. Verzelfstandiging CBK
In de cultuurnota 2017-2020 staat de opdracht de mogelijkheid voor verzelfstandiging van het CBK te onderzoeken. Inmiddels is het CBK verzelfstandigd. Met de verzelfstandiging zijn frictiekosten en transitiekosten gemoeid. We reserveren in 2019 326 duizend euro, in 2020 54 duizend euro en in 2021 22 duizend euro.

13. Structurele kapitaallasten ruilmiddelen
Bij de dekkingsmogelijkheden bij de begroting 2018 houden we rekening met een ruil van incidentele met structurele middelen. We spelen incidentele middelen vrij die zijn bestemd voor investeringen door de kapitaallasten structureel te dekken in de begroting. In totaal gaat het om een incidenteel bedrag van 38 miljoen euro. Dit bedrag zetten we in als incidentele dekking in 2018 en 2019. De structurele kapitaallasten hiervan bedragen 1,31 miljoen euro in 2018 oplopend tot 1,8 miljoen euro vanaf 2019.

14. School Meerstad
Om de te verwachten groei van het aantal leerlingen in Meerstad de komende jaren te kunnen huisvesten is de bouw van een nieuwe basisschoolvoorziening nodig. Het gaat om een voorziening voor circa 450 leerlingen, lokaal- en andere ruimten. In het bouwplan zal op dezelfde locatie ook een nieuwe gymzaal voor het bewegingsonderwijs worden meegenomen. De totale investering bedraagt 6,5 miljoen euro. In de berekening van de te dekken structurele last ad 394 duizend euro zijn niet alleen kapitaallasten, maar ook eigenarenlasten zoals OZB, verzekeringen en het onderhoud van de gymzaal meegenomen. Het onderhoud van het schooldeel komt in de toekomst volledig voor rekening van de gebruiker, de basisschool.

15. MFA de Wijert
Met de nieuw te bouwen Multifunctionele Accommodatie (MFA) in de Wijert willen we een belangrijke impuls geven aan het leren en ontwikkelen in de Wijert. Met de nieuwe MFA verbeteren we de sociaal – economische positie van de wijk en bieden we ruimte aan de vraag in de wijk naar sport en verbinding. Voornamelijk door gestegen bouwkosten als gevolg van conjuncturele ontwikkelingen is het oorspronkelijke financiële kader vanuit 2012 niet voldoende om de MFA te realiseren. Na aanpassing van de uitgangspunten van het ontwerp en een aangepast programma van eisen resteert een structureel tekort van naar verwachting 140 duizend euro vanaf 2019. Voor dit tekort reserveren we structureel middelen vanaf 2019.

16. Effecten knelpunten op SSC
Wanneer bij de knelpunten sprake is van formatie uitbreiding leidt dit, naast de directe kosten, ook tot een stijging van de indirecte koste (overhead). Hierbij gaat het onder andere om kosten voor huisvesting, ICT en telefonie, administratie en adviseurs SSC. Uitbreiding van formatie doet zich voor bij  informatieveiligheid, aanpak kindermishandeling, inzet praktijkbegeleiders WIJ, aanpak mensen met verward gedrag en ontwikkeling vluchtelingen, asielzoekers en statushouders.

17. Campus Diep
De benodigde middelen voor onderdelen Bibabon en Kamers met Kansen van het Campus Diep zijn in 2014 en 2015 uit incidentele budgetten Participatie, Armoede en Opvang gedekt. In Campus Diep zitten jongeren die dakloos zijn en begeleiding nodig hebben of dreigen af te glijden door instabiele thuissituatie, dreigende schooluitval, geen werk en/of schulden. Door nieuwe beleidskaders kon Campus Diep niet meer worden gedekt uit de budgetten Armoede en Participatie. Nieuwe wegen onder de WMO worden nader onderzocht. Tegelijkertijd wordt een beleidsevaluatie uitgevoerd rondom de jongeren-woonvoorziening Campus Diep en kijken we naar manieren waarop Campus Diep effectiever kan worden ingezet. Dit kost tijd en in de tussenliggende periode continueren we de voorziening in het kader van zorgcontinuïteit. Bij de begroting 2017 is voor 2019 is 60 duizend euro gereserveerd. Als tijdens de onderzoeksfase blijkt dat de middelen ontoereikend zijn zal er een oplossing worden gezocht.

18. Terugloop omzet detachering SW
In de begroting 2016 zijn structureel middelen beschikbaar gesteld voor een knelpunt als gevolg van een daling van de omzet uit detacheringen SW. Hierbij is rekening gehouden met daling van de bedrijfsvoeringkosten van 500 duizend euro waardoor het knelpunt enigszins werd gedempt. Bij de begroting 2017 is het knelpunt geactualiseerd en bleek dat het knelpunt beduidend kleiner is geworden. Tegelijkertijd is vastgesteld dat de bedrijfsvoeringkosten met slechts 100 duizend euro afnemen. Per saldo resteert een knelpunt van 100 duizend euro in 2019 en structureel 200 duizend euro vanaf 2020.

19. Onderhoud Martiniplaza
In de begroting 2017 is in totaal 5,4 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de tweede fase van het meerjaren onderhoudsplan van Martiniplaza. Bij de begroting 2017 is 915 duizend euro beschikbaar gesteld voor 2017 en is in de jaren 2018, 2019 en 2020 jaarlijks een bedrag van 1,495 miljoen euro gereserveerd. In januari 2017 is besloten het beschikbare bedrag in 2017 te verhogen met 1,585 miljoen euro en dit te dekken uit de gereserveerde bijdragen voor de jaren 2018 (45 duizend euro), 2019 (45 duizend euro) en 2020 (1,495 miljoen euro ). De extra bijdrage in 2017 van 1,585 miljoen euro is voorgefinancierd vanuit de AER. De AER wordt in de jaren 2018, 2019 en 2020 met hetzelfde bedrag weer aangevuld.

20. Doorwerking bezuinigingen Outsourcing ICT en op de organisatie naar tarieven
Outsourcing
Outsourcing levert volgens de bij de begroting 2017 geactualiseerde businesscase van Quint uiteindelijk een netto besparing op van 4,5 miljoen euro structureel. De totale doorlooptijd van de businesscase is 7 jaar. Voor een deel leiden deze besparingen tot lagere tarieven. De besparingen die weglekken naar lagere tarieven kunnen niet worden ingezet voor de bezuinigingen. Het weglekpercentage van de betreffende directie bedraagt 30%. Bij de begroting 2017 hebben we het structurele weglekeffect tot en met 2020 opgenomen in de begroting. De omvang van het weglekeffect vanaf 2021 is afhankelijk van de uiteindelijke structurele besparing die duidelijk wordt na de uitkomsten van de aanbesteding Vooralsnog houden we de weglekeffecten aan zoals opgenomen in de begroting 2017:

Bedragen x 1.000 euro

Jaar

Besparing

Weglek-percentage

Weglek

2018

                   316

30%

                             -95

2019

               2.436

30%

                          -731

2020

               3.721

30%

                     -1.116

2021

PM

30%

                     -1.116

Bezuinigingen op de organisatie
In februari 2016 hebben we een besluit genomen over de hoofdlijnen van het invullen van de bezuinigingsopgave op de organisatie. Daarbij zijn de bezuinigingen nadrukkelijk gekoppeld aan de doorontwikkeling naar een kleinere en wendbare organisatie. De bezuinigingen leiden tot weglekeffecten. De hoogte is afhankelijk van de specifieke maatregelen. Er is een inschatting gemaakt op basis van het standaard weglekpercentage voor de gehele gemeente. Dit leidt voor 2017 tot een knelpunt van 0,9 miljoen euro, oplopend tot structureel 1,5 miljoen euro vanaf 2019.
Vanuit voorgaande begrotingen is nog een structureel budget beschikbaar voor het opvangen van weglekeffecten van circa 400 duizend euro. Deze post is in mindering gebracht op het knelpunt. Daarmee komt het knelpunt voor 2018 op 0,8 miljoen euro, oplopend tot structureel 1,1 miljoen euro vanaf 2019.

21. Aanvulling weerstandsvermogen
We streven naar een ratio van het weerstandsvermogen van 1.0. Om het weerstandsvermogen te versterken is bij de begroting 2016 besloten het weerstandsvermogen aan te vullen met 2,02 miljoen euro in 2017, 3,058 miljoen euro in 2018 en 1,848 miljoen euro vanaf 2019. Bij de begroting 2017 zijn daarnaast de beperkte saldi die zijn overgebleven in de meerjarenbegroting voor de jaren 2018 (13 duizend euro nadelig), 2019 (59 duizend euro nadelig) en 2020 (311 duizend euro voordelig) verrekend met het weerstandsvermogen. Per saldo leidt dit tot een aanvulling van het weerstandsvermogen van 3,045 miljoen euro in 2018, 1,789 miljoen euro in 2019, 2,159 miljoen euro in 2020 en 1,848 miljoen euro vanaf 2021.

22. Outsourcing ICT
In de begroting houden we rekening met een bezuinigingstaakstelling van 5 miljoen euro door outsourcing van de ICT-dienstverlening. Adviesbureau Quint heeft in 2015 onderzocht op welke wijze deze taakstelling gerealiseerd kan worden. Bij de begroting 2017 is de businesscase geactualiseerd en zijn de geactualiseerde verwachte tekorten voor de jaren 2017-2020 in de begroting opgenomen. De verwachte tekorten in de periode 2017 – 2020 worden ten laste van het weerstandsvermogen gebracht. In 2019 bedraagt het tekort 2,661 miljoen euro, aflopend tot 1,3 miljoen euro in 2020. De omvang van de structurele besparing vanaf 2021 wordt duidelijk nadat de uitkomsten van de aanbesteding bekend zijn.

De selectie voor het outsourcen van onze ICT heeft geleid tot de selectie voor het definitief gunnen van de opdracht (raadsbesluit 18 juli 2018). De financiële gevolgen zijn in het meerjarenbeeld 2019-2022 verwerkt.

23. Gemeentelijk aandeel frictiekosten Noordelijk belastingkantoor
In de begroting is voor de vorming van een Noordelijk Belastingkantoor (NBK) vanaf 2017 een structurele bezuiniging van 750 duizend euro opgenomen. De oprichting van het NBK brengt incidentele project- en frictiekosten met zich mee, waarvoor in de begroting 2017 middelen zijn gereserveerd. In totaal kwamen deze kosten op 6,4 miljoen euro, het aandeel van de gemeente Groningen hierin is 3,4 miljoen euro. Voor 2018 en 2019 is nog jaarlijks een bedrag van 160 duizend euro gereserveerd.