OV-bureau Groningen Drenthe
Gemeenschappelijke regeling OV-bureau Groningen Drenthe | |
Rechtsvorm | Gemeenschappelijke regeling |
Vestigingsplaats | Assen |
Doelstelling en openbaar belang | Het openbaar belang van het OV-bureau is het vormgeven van het openbaar vervoer en het aansturen van de vervoerders in het openbaar vervoer. Op basis van de kaderstellingen van de provincies Groningen en Drenthe en de gemeente Groningen heeft het OV-bureau de volgende doelstellingen voor het openbaar (bus-) vervoer geformuleerd, waar vanuit zij ook in 2019 haar werkzaamheden wil verrichten:
|
Relatie met programma | 7. Verkeer |
Deelnemende partijen | Het OV-bureau is een initiatief van de provincies Groningen en Drenthe en de gemeente Groningen. |
Bestuurlijk belang | De gemeente Groningen wordt in het dagelijks bestuur vertegenwoordigt door een collegelid. Het algemeen bestuur bestaat uit 9 leden, drie uit ieder betrokken overheidsorgaan. De Gemeente Groningen wordt hierin vertegenwoordigd door drie collegeleden . |
Financieel belang | De gemeente is als deelnemer voor 21% risicodragend in het OV-bureau. De provincies Groningen en Drenthe zijn dit voor respectievelijk 44% en 35%. De gemeente Groningen draagt geen jaarlijkse deelnemersbijdrage af aan het OV-bureau voor de uitvoering van het OV. Wel draagt de gemeente bij aan de exploitatiekosten van het OV-Bureau als organisatie. |
Vermogen | Het eigen vermogen op 1 januari 2019 bedraagt naar verwachting 16,1 miljoen euro en op 31 december 10,1 miljoen euro. Het begroot vreemd vermogen op 1 januari 2019 bedraagt naar verwachting 0 euro en op 31 december 2019 10 euro. De daling van het weerstandsvermogen is het gevolg van lagere baten, fors hogere lasten (stijging brandstof- en loonkosten) en een onttrekking uit het eigen vermogen ten behoeve de realisatie stalling locatie Emmen. |
Financieel resultaat | Het begroot resultaat over 2019 bedraagt 3 miljoen euro negatief. |
Financiële risico’s | Het gevoerde beleid past binnen de financiële uitgangspunten die het OV-bureau hanteert. Deze uitgangspunten zijn vervat in de ‘Notitie risicomanagement en weerstandsvermogen 2016-2019’. In 2019 vindt een herziening plaats van deze notitie. Daarin zal het minimale weerstandsvermogen worden herberekend (thans 4,1 miljoen euro) met in oogschouw nemend de risico’s van de nieuwe concessie 2020. |