Paragraaf 6 Verbonden partijen

Publiek vervoer Groningen Drenthe

Publiek vervoer Groningen Drenthe

Publiek Vervoer Groningen Drenthe

Rechtsvorm

Gemeenschappelijke regeling

Vestigingsplaats

Assen

Doelstelling en openbaar belang

Publiek Vervoer Groningen Drenthe is erop gericht zoveel mogelijk inwoners van Groningen en Drenthe de mogelijkheid te bieden zelfstandig, efficiënt en betaalbaar te reizen met verschillende vormen van Publiek Vervoer, voor zover zij niet in staat zijn om gebruik te maken van het reguliere openbaar vervoer, om zo deel te kunnen nemen aan de samenleving.

Relatie met programma

4 Welzijn, gezondheid, zorg, vernieuwing sociaal domein

Deelnemende partijen

Gemeenten: Appingedam, Delfzijl, Groningen, Het Hogeland, Loppersum, Midden-Groningen, Oldambt, Pekela, Stadskanaal, Veendam, Westerkwartier, Westerwolde, Aa en Hunze, Assen, Borger-Odoorn, Coevorden, De Wolden, Emmen, Hoogeveen, Meppel, Midden-Drenthe, Noordenveld, Tynaarlo, Westerveld en het OV-Bureau Groningen Drenthe.

Bestuurlijk belang

Een collegelid is lid van het bestuur van Publiek Vervoer.

Financieel belang

Voor de gemeente Groningen is de bijdrage in 2019 106 duizend euro. De bijdragen van de deelnemende partijen zijn gebaseerd op de verdeling van gelden in de Algemene uitkering. Deze bijdragen worden jaarlijks geïndexeerd.
● Een aantal gemeenten heeft aangegeven gelegenheid te willen hebben om aan de hand van tussenevaluaties de hoogte van de bijdragen te bespreken. Daartoe is afgesproken, mede afhankelijk van eventuele wijziging van taken en verantwoordelijkheden, de begroting van de uitvoeringsorganisatie op meerdere momenten te evalueren.
● In de GR Publiek Vervoer is opgenomen dat jaarlijks de begroting van de bedrijfsvoering organisatie door alle deelnemers wordt vastgesteld (art. 6). In april 2019 is de ontwerpbegroting 2020 aangeboden.

Vermogen

De GR is in 2018 gestart. Het vermogen bedraagt 0 euro. Het tekort van 2018 ad 533 duizend euro is verrekend met de deelnemers. Voor de gemeente Groningen (na herindeling) bedraagt het aandeel 70 duizend euro. Dit is verwerkt in de jaarrekening 2018.

Financieel resultaat

Het begroot resultaat over 2019 bedraagt 4 duizend euro.

Financiële risico’s

In de GR is de mogelijkheid opgenomen om uit te treden, na minimaal twee jaar (art. 25). Over de financiële afwikkeling dient in dat geval te worden onderhandeld. Dit biedt enerzijds de gelegenheid om te bezien hoe de samenwerking en het Publiek Vervoer zich ontwikkelen. Uittreden brengt echter de noodzaak mee om langs andere weg het doelgroepenvervoer in te kopen. Naar verwachting is dit duurder dan de huidige aanbesteding (zie business case). Aan de andere kant zal het eventueel uittreden van andere partners naar verwachting financiële gevolgen hebben voor de gemeente Groningen.

● Extra inkomsten voor extra inzet op innovatie en doorontwikkeling zijn de komende jaren te verwachten door cofinanciering vanuit Europese subsidies en het Rijk
● Voor de volledigheid wordt tevens vermeld dat zich bij Publiek Vervoer risico's kunnen voordoen die het gevolg zijn van autonome ontwikkelingen, en die dus niet voortvloeien uit deelname aan de GR. Met onderstaande risico's zou ook rekening gehouden moeten worden indien het doelgroepenvervoer niet gezamenlijk zou zijn aanbesteed.

● Door de toenemende vergrijzing moet rekening gehouden worden met een mogelijke autonome groei van het aantal Wmo-pashouders van circa 2% per jaar (gebaseerd op cijfers van het CBS).
● Binnen de taxibranche wordt doorgaans de NEA-index gebruikt voor de jaarlijks indexering. De hoogte daarvan wordt jaarlijks vastgesteld door het Sociaal Fonds Taxi. De afgelopen 12 jaar heeft de NEA-index grote fluctuaties laten zien, onder andere door de sterk wisselende olieprijzen. Het gemiddelde over die periode bedraagt 3,1%. Uitgaande van een gemiddelde jaarlijkse NEA-index van 3,1% kunnen de kosten van Publiek Vervoer gedurende de looptijd van de overeenkomsten (inclusief optionele verlengingen) met 27,7% stijgen. Dit is een kostenstijging waar zowel opdrachtgevers als opdrachtnemers geen invloed op kunnen uitoefenen. De kanttekening hierbij is echter wel dat deze indexering is gebaseerd op historische indexcijfers. Het is mogelijk dat de indexering de komende jaren hoger of lager is dan 3,1% per jaar.

ga terug